Ondanks dat een ruime loonsverhoging per januari 2019 (vooralsnog) uitbleef, werd er door vele defensiemedewerkers reikhalzend uitgekeken naar de loonstrook van januari. Wat zijn de gevolgen van de nieuwe belastingtarieven en de premies voor de zorgkosten en pensioen voor het netto inkomen? Direct nadat de loonstrook beschikbaar was ontstond er een hoop onduidelijkheid en bleken er grote verschillen in de effecten op het netto inkomen tussen de diverse defensiemedewerkers te zitten. Wij proberen voor u op een rijtje te zetten wat er allemaal aan de hand is.

Defensie maakt fouten
Bij een deel van het Defensiepersoneel zijn fouten geslopen in de loonstrook van deze maand. Zo is er bij een aantal militairen een te hoog ABP-jaarinkomen vastgesteld. Dit heeft kunnen gebeuren doordat bij deze militairen enkele inkomensbestanddelen, zoals de toelages TOD en VVHO, bij het pensioengevende inkomen zijn meegenomen. Daardoor is er teveel pensioenpremie betaald.

Daarnaast is er (onterecht) door Defensie ook teveel loonheffing ingehouden op het inkomen van Defensiemedewerkers die in het buitenland wonen. Defensiemedewerkers die in het buitenland geplaatst zijn, en daar ook wonen, dienen dezelfde loonbelasting te betalen als defensiemedewerkers die in Nederland wonen.

Defensie heeft aangegeven deze beide fouten te herstellen op de loonstrook van februari. Wij hebben erop aangedrongen dat Defensie voor de gevallen waar het om bedragen gaan die een aanzienlijk deel van het inkomen betreffen ervoor zorgdraagt dat de fout eerder wordt hersteld. Desnoods door direct een voorschot te verstrekken en dat later met de betaling van het salaris in februari te verrekenen.

Pensioenpremie voor militairen
Een aantal weken geleden maakten wij al bekend dat defensie met de bonden overeengekomen is dat het percentage van de pensioenpremie dat door de werknemer betaald moet worden gelijk is gebleven. Bij een gelijkblijvend pensioengevend inkomen betekent dit dat de medewerker hetzelfde betaald als in 2018. Door twee zaken kan er echter sprake zijn van een hoger pensioengevend inkomen. Allereerst omdat de militair een financiële periodiek of bevordering in  2018 heeft gekregen. Daarnaast kan in sommige gevallen ook de verhoging van de aftoppingsgrens bij het ABP (naar € 107.593) gevolgen hebben. Omdat de franchise is verhoogd naar €20.100 zou het pensioengevend inkomen dus eigenlijk moeten dalen. Deze factoren kunnen er echter voor zorgen dat de premie toch stijgt. De militair betaalt dan dus ook meer premie.

Overigens heeft Defensie op de loonstrook de inhouding van de pensioenpremie op een andere wijze weergegeven. Vorig jaar was er nog sprake van een ‘premie OP/NP’ en een ‘premie OP/NP verhoogd’. Dit om de reguliere premie en de premieopslag voor militairen apart zichtbaar te maken. Omdat er vanaf 1 januari 2019 sprake is van een ‘voorschot premie-inhouding’ die samen evenveel is als de beide oude premies bij elkaar opgeteld, heeft Defensie ervoor gekozen om dat in één premiebedrag weer te geven.

Heffingskorting en arbeidskorting
De algemene heffingskorting is een korting op de loon- en inkomstenbelasting die men moet betalen. Vanaf 1 januari 2019 gaat deze korting omhoog tot maximaal €212. De arbeidskorting is alleen van toepassing als je werkt. De maximale arbeidskorting wordt vanaf 2019 €150 meer. Inkomens hoger dan €90.710 krijgen helemaal geen arbeidskorting.

In de meeste gevallen hebben deze aanpassingen dus een lagere loonheffing tot gevolg, en dus een positief effect op het netto inkomen. In sommige gevallen is door het wegvallen van de korting dat juist niet het geval. Zowel de heffingskorting als de arbeidskorting worden door de werkgever direct met de te betalen loonheffing verrekent. Bij de belastingaangifte 2019 wordt eventueel teveel of te weinig ontvangen korting verrekend.

Defensie past bijzonder belastingtarief op variabele toelagen toe
Defensie heeft aangegeven dat vanaf 1 januari 2019 enkele inkomensbestanddelen, na overleg met de Belastingdienst, tegen bijzonder tarief belast worden. Denk aan bijvoorbeeld de TOD, de VVHO en de waarnemingstoelage. In 2018 vielen deze onder het normale tarief. De GOV|MHB is verrast door dit bericht en is het ook niet eens met de toepassing van het bijzondere tarief. Het bijzondere tarief is alleen bedoeld voor inkomensbestanddelen zoals beloningen e.d. die slechts eenmaal of eenmaal per jaar worden toegekend. Hier is bij de toelages TOD, VVHO en de waarnemingstoelage geen sprake van. Wij zullen hier zeker nog op terugkomen en houden u op de hoogte.

Tot slot
De effecten die wij hierboven hebben beschreven vallen nu samen met de vaststelling van een te hoog ABP jaarinkomen. Daarom moet voor een juist beeld de loonstrook van februari worden afgewacht. Dan zal het ABP-jaarinkomen naar verwachting wel juist zijn weergegeven.