Turkije: bondgenoot, maar van wie?

Kolonel b.d. A Kruize

Nog in 2011 verklaarde de toenmalige Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Ahmet Davutogˇlu voor het nationale parlement dat de Turkse buitenlandse politiek van ‘zero problems with neighbours’ goed functioneerde. Wat met deze politiek wordt bedoeld, is nog steeds te lezen op de website van het Turkse Ministerie van Buitenlandse zaken. Maar wie hedentendage de positie van Turkije in het veld van de internationale politiek in beschouwing neemt, komt eerder tot de conclusie dat het land alleen maar problemen heeft, niet alleen met landen in de regio, maar ook met NAVO-partners, de EU en niet te vergeten met zichzelf. Het land lijkt zich meer en meer af te wenden van het Westen, terwijl recentelijk de banden met Rusland werden aangehaald. Kan Turkije nog steeds als een trouwe bondgenoot van het Westen worden gezien?

Turkije en de internationale omgeving

Het grootste internationale probleem voor Turkije wordt momenteel gevormd door de oorlog in Syrië en de mogelijke toekomstige politieke regeling voor dat land. De situatie in Syrië heeft een directe relatie met het probleem van de Koerden en de strijd van Turkije tegen de Koerdische Arbeiderspartij, de PKK. Inmiddels vormt Turkije, samen met Rusland en Iran, het driemanschap dat leidinggeeft aan de op 23 januari 2017 begonnen vredesbesprekingen over Syrië in de Kazachstaanse hoofdstad Astana. Hierbij moet worden opgemerkt dat Turkije fors van mening verschilt met Rusland over de toekomstige positie van de huidige Syrische president Assad en met Iran over de rol van Hezbollah bij de oorlog in Syrië. Toen op 5 juni jl. een aantal voornamelijk Arabische landen een politiek van isolatie t.o.v. de staat Qatar afkondigden, wierp Turkije zich onmiddellijk op als bemiddelaar, wat gegeven de sterke relatie tussen Turkije en Qatar internationaal niet geaccepteerd werd. Kort daarna kwamen beide landen overeen dat Turkije zijn militaire presentie zou opvoeren door de troepensterkte op de Turkse basis in Qatar uit te breiden van enkele honderden tot enkele duizenden. Door de militaire steun van de VS aan onder meer de Syrisch-Koerdische Volksbeschermingseenheden, de YPG, die gelieerd zijn aan de PKK, is Turkije in conflict geraakt met NAVO-partner Amerika. Ook met NAVO-partner Duitsland is een conflict gerezen. Als gevolg van de weigering van Turkije om Duitse politici toe te laten op de luchtmachtbasis Incirlik, waar een Duits detachement is gestationeerd dat met Tornado vliegtuigen verkenningen boven Syrië en Irak uitvoert, heeft Duitsland besloten het detachement te verplaatsen naar Jordanië. Deze ontwikkeling is natuurlijk niet goed voor de samenwerking binnen de internationale coalitie tegen IS (vertraging en tijdelijke beperkingen bij de uitvoering van de verkenningen) en voor de verhoudingen binnen de NAVO. Verder is de aankoop door Turkije van het Russische raketsysteem S-400 (luchtverdediging) in een vergevorderd stadium. Een eventuele plaatsing van dat wapensysteem  vermoedelijk inbegrepen technische steun en onderhoud door Rusland  op het grondgebied van een NAVO-lidstaat zou, naast bepaalde veiligheidsrisico’s, zeer slecht zijn voor het onderlinge vertrouwen, de samenwerking en de samenhang binnen de NAVO. Voor president Erdogˇan zou het misschien politieke genoegdoening t.o.v. de VS betekenen, voor Rusland zou de aanschaf een strategische betekenis kunnen hebben. De problemen m.b.t. toetreding tot de EU zijn algemeen bekend en bestaan al veel langer. En de diplomatieke rellen die dit jaar ontstonden tussen Turkije enerzijds en Nederland, Duitsland en Oostenrijk anderzijds, in de aanloop naar het Turkse referendum in april van dit jaar, liggen ook nog vers in het geheugen (de weigering van Turkije om Duitse politici niet toe te laten op de luchtmachtbasis Incirlic was een direct gevolg van de rel met Duitsland). Het vervolg van dit artikel richt zich vooral op de positie van Turkije in het kader van de internationale veiligheid.

Soldaten van de YPJ (vrouweneenheden van de YPG)
Bron: Flickr

Turkije en de PKK

In 1978 richtte Abdullah Öcalan de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) op. De PKK is oorspronkelijk een marxistisch-leninistische organisatie die streefde naar onafhankelijkheid of culturele rechten voor de Koerden. Tijdens de eerste jaren van het bestaan hield de PKK zich vooral bezig met het organiseren van protestacties tegen de Turkse overheid en met het bevechten van z’n positie binnen de Koerdische gemeenschap. Daarbij is het bepaald niet zo dat alle Koerden per definitie sympathiseren met de PKK. In 1982 ging de PKK over tot de gewapende strijd. Sinds die tijd staat de PKK bekend als een terroristische organisatie (naast Turkije beschouwen ook de EU en de VS de groepering als een terroristische organisatie). Een autonoom Turks-Koerdistan was nog steeds de doelstelling. Na een aantal aanslagen tegen leger en politie door de PKK in 1984 zette de Turkse regering het leger in en daarmee begon een gevecht dat dertig jaar zou gaan duren. Voor een groot deel speelden de gevechten zich af in Zuidoost-Turkije, waar van 1987 tot 2002 de noodtoestand gold. In het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw was er enige tijd sprake van toenadering en onderhandelingsbereidheid tussen de Turkse regering en de PKK. Uiteindelijk leverde dit geen resultaat op en de PKK ging weer over tot de gewapende strijd. In 1993 paste de PKK zijn doelstellingen aan. Öcalan verklaarde dat niet langer werd gestreefd naar een onafhankelijke staat, maar dat de erkenning van de Koerdische identiteit de eerste doelstelling was. Intussen ging de gewapende strijd door. In 1999 werd Abdullah Öcalan gearresteerd en uiteindelijk tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. Na de arrestatie van Öcalan veranderde de PKK van koers. De gewapende strijd was minder belangrijk en men gaf aan om meer langs democratische weg te strijden voor de rechten van de Koerden. Doch in 2004 leefde de gewapende strijd opnieuw op en dat leidde er o.a. in 2007 toe dat het Turkse leger Noord-Irak binnenviel om daar PKK-kampen aan te vallen. In 2011 volgde een nieuwe golf van aanslagen, vooral gericht tegen politie en leger. Turkije zette wederom massaal het leger in waarbij zowel in Zuidoost-Turkije als in Noord-Irak aanvallen tegen de PKK werden uitgevoerd en waarbij honderden PKK-strijders sneuvelden. In 2013 riep Öcalan (vanuit zijn cel) op tot een staakt-het-vuren en er kwamen voorzichtige (geheimgehouden) besprekingen tussen de Turkse overheid en de PKK op gang die zouden kunnen leiden tot een vredesregeling. Zover zou het echter nooit komen.

 

het vredesproces tussen de Turkse overheid en de PKK was de facto ten einde

In juni 2015 verloor de islamitisch-conservatieve Partij voor Rechtvaardiging en Ontwikkeling, de AKP, bij de vierjaarlijkse parlementsverkiezingen de absolute meerderheid die de partij sinds 2002 had weten te behouden. De pro-Koerdische HDP, die voor het eerst meedeed aan de verkiezingen, haalde 13% (afgerond) van de stemmen. Na het mislukken van de formatie voor een nieuwe regering werden door president Erdogˇan nieuwe verkiezingen uitgeschreven voor de maand november in hetzelfde jaar. In de periode voorafgaande aan de verkiezingen in juni tot november 2015 verslechterde de binnenlandse situatie in Turkije enorm a.g.v. de politieke tegenstellingen. Het werd een periode van toenemend geweld tussen diverse groeperingen, waarbij ook de PKK was betrokken, inzet van politie en leger en terroristische aanslagen, o.a. door IS. Het in 2013 voorzichtig op gang gekomen vredesproces tussen de Turkse overheid en de PKK was de facto ten einde. Door meerdere analisten werd gesuggereerd dat de hervatting van de strijd tegen de PKK door president Erdogˇan en de AKP bewust zou zijn aangewakkerd. Het zou passen in de aanloop naar de nieuwe verkiezingen in november 2015 en de pogingen om met de AKP opnieuw de absolute meerderheid te behalen. Hervatting van de strijd tegen de PKK zou aantonen dat het land een krachtige leiding nodig had om de binnenlandse veiligheid en stabiliteit te handhaven. Met de nieuwe verkiezingen verkreeg de AKP in november 2015 opnieuw de absolute meerderheid in het parlement.

Turkije en de strijd in Noord-Syrie

Inmiddels woedde in Syrië ruim vier jaren de oorlog tussen het regime van president Assad en de oppositiegroeperingen en werd in het Midden-Oosten (voornamelijk in Irak en Syrië) door de internationale co-alitie de strijd tegen IS gevoerd. De oorlog in Syrië had voor de PKK de mogelijkheid geboden om z’n positie t.o.v. Turkije te versterken. Drie gebeurtenissen hebben hieraan bijgedragen. Ten eerste legde in september 2011 de Iraanse tak van de PKK, de Koerdische Partij voor het Vrije Leven (Partiya Jiyana Azad a Kurdistanê, PJAK), de wapens neer. En afgezien van enkele schermutselingen wordt de wapen-stilstand tot op heden gehandhaafd. De tweede ontwikkeling was dat in juli 2012 Syrische veiligheidstroepen zich terugtrok-ken uit gebieden die voornamelijk door Koerden werden bewoond (Noord-Syrië). De derde ontwikkeling deed zich voor in 2013. In dat jaar zette het hoogste besluit-vormende orgaan van de PKK een politiek in gang die inhield dat het met succes voe-ren van de politieke en militaire strijd in Turkije een voorwaarde was om de proble-men met de Koerden in de andere landen (Syrië, Irak en Iran) ook op te lossen. Deze drie gebeurtenissen kunnen niet los van elkaar worden gezien. Het neerleggen van de wapens in Iran in 2011 betekende dat, behalve een verbetering van de betrekkin-gen met de Iraanse overheid, de PKK zijn militaire activiteiten meer kon concentreren op Turkije en Syrië. Toen in 2012 de Syri-sche veiligheidstroepen hergroepeerden en zich terugtrokken uit de Koerdische gebieden in het noorden van het land, ontstonden mogelijkheden voor de aan de PKK gelieerde Koerdische politieke en militaire bewegingen in Syrië: de Democrati-sche Unie Partij (Koerdisch: Partiya Yekîtiya Demokrat, PYD) en de militaire tak van de PYD, de Volksbeschermingseenheden (Koerdisch: Yekîneyên Parastina Gel, YPG). De PYD-YPG zag kans om in hoog tempo de Koerdische gebieden in Noord-Syrië over te nemen toen de veiligheidstroepen van Assad zich daar terugtrokken. Als ge-volg van de in 2013 door de PKK ingezette politiek die prioriteit gaf aan de strijd in Turkije, werden de leidinggevende posities binnen de gelederen van de PYD-YPG meer en meer overgenomen door functi-onarissen die waren opgeleid en getraind binnen de geharde anti-Turkije kaders van de PKK (de militaire training vindt tot op de dag van vandaag hoofdzakelijk plaats in de PKK-kampen in Noord-Irak, in het Qandil gebergte). Er wordt wel gesuggereerd dat Iran de hand zou hebben in de drie ontwikkelingen in 2011, 2012 en 2013 en dat het terugtrekken van de veiligheids-troepen uit de Koerdische gebieden in Noord-Syrië een deal zou zijn tussen Iran, het regime-Assad en de PKK, hoewel de harde bewijzen voor zo’n deal tot nu toe nooit zijn geleverd.

Opmerkingen: De roodomrande namen dienen ter oriëntatie. Toen Turkije in augustus de operatie Euphrates Shield begon, beheerste de PYD-YPG de grensstrook met Turkije vanaf het uiterste oosten van Syrië tot en met de stad Manbij, ten westen van de Eufraat. Ten westen van Azaz beheerste de PYD-YPG het gebied
Afrin. Operatie Euphrates Shield werd uitgevoerd tussen Manbij en Azaz (globale begrenzing) waarbij in zuidelijke richting werd doorgestoten tot en met de verovering van het IS-bolwerk Al Bab (ten noorden van Aleppo).

In september 2014 werd de Noord-Syrische stad Kobani, die slechts op enkele kilometers van de Turkse grens ligt, door IS aangevallen. De stad maakt deel uit van de Kobani-regio, een Koerdische enclave. De regio en de stad werden verdedigd door aanhangers van de PYD-YPG en met steun van de door de VS geleide anti-IS coalitie kon de stad uiteindelijk op IS worden heroverd. Tijdens de strijd om Kobani bestond de Turkse militaire actie uit het positioneren van tanks aan de eigen grens (feitelijk niets meer dan showing the flag) en het gesloten houden van die grens voor PKK-strijders die vanuit Turkije wilden deelnemen aan de strijd om Kobani. Op dat moment was het in 2013 voorzichtig gestarte vredesproces tussen Turkije en de PKK nog steeds gaande, overigens zonder dat daarbij merkbare vooruitgang werd geboekt. Het succes van de Koerden in de strijd om Kobani en het steeds groter wordende gebied onder controle van de PYD-YPG in Noord-Syrië, waarbij de leidinggevende posities meer en meer werden ingenomen door geharde PKK-kaderleden met een focus op de strijd in Turkije, heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het beëindigen van het vredesproces door de regering Erdogˇan in 2015. Voor Turkije stond meer op het spel dan zuiver politieke overwegingen in de aanloop naar de hernieuwde parlementsverkiezingen in november 2015. De politieke en militaire betekenis van een groot aaneengesloten door Koerden bewoond en beheerst gebied in Noord-Syrië aan de grens met Turkije, en daarmee in Zuidoost-Turkije grenzend aan het gebied met Turkse Koerden, kon door de Turkse regering uiteraard niet worden genegeerd. In augustus 2016 slaagde de PYD-YPG erin de Noord-Syrische stad Manbij (ten westen van de rivier de Eufraat) op IS te veroveren. Het strategische doel van de PYD-YPG was om de ten oosten van de Eufraat gelegen gebieden, die reeds onder controle waren, uiteindelijk te verbinden met de in het uiterste westen gelegen regio Afrin. Met het oversteken van de Eufraat en het veroveren van Manbij kwam dat doel nadrukkelijk in zicht. Die situatie was voor de Turkse regering mede de aanleiding om op 24 augustus 2016 operatie Euphrates Shield te starten die tot 29 maart 2017 zou duren. De Turkse regering verklaarde te handelen op basis van Artikel 51 van het VN-Handvest (het recht op zelfverdediging). Het doel van de operatie was de eigen grenzen veilig te stellen en het IS-terrorisme op basis van Artikel 51 te bestrijden (IS zou o.a. in staat zijn om vanuit veroverde gebieden raketaanvallen op Turks grondgebied uit te voeren). Verder benadrukte de Turkse regering dat men niet zou toestaan dat de terroristische organisatie PKK, en daarmee ook de verbonden organisatie PYD-YPG, een ‘corridor van terrorisme zouden vestigen op de drempel van Turkije’s voordeur’. De opzet van de operatie was om over een breedte van 100 km ten westen van de Eufraat IS vanaf de grens in zuidelijke richting terug te dringen, waardoor aanvallen door IS op Turks grondgebied niet mogelijk zouden zijn. Tevens werd door de operatie verhinderd dat de PYD-YPG vanuit Manbij de verbinding naar de regio Afrin kon maken. Op 29 maart 2017 verklaarde de Turkse minister van Defensie dat operatie Euphrates Shield werd beëindigd, aangezien de gestelde doelen waren bereikt. De strekte van de Turkse troepenmacht in Syrië werd teruggebracht van ruim 8.000 naar 1.500 militairen en tevens werd verklaard dat nieuwe militaire acties in de toekomst niet konden worden uitgesloten.

De VS proberen zo veel mogelijk weg te blijven van een politiek conflict met Turkije

Gesteld kan worden dat het mes van operatie Euphrates Shield voor Turkije aan twee kanten heeft gesneden. Door actief deel te nemen aan de strijd tegen IS (de Turkse strijdkrachten hebben enkele belangrijke IS-bolwerken veroverd/vernietigd en de organisatie daarbij zware materiële en personele verliezen toegebracht) heeft Turkije zijn positie bij onderhandelingen over een mogelijke vredesregeling voor Syrië versterkt. En verder heeft Turkije voorkomen dat de PYD-YPG ten westen van de Eufraat verder kon oprukken om een aaneengesloten Koerdisch gebied langs de grens met Turkije te vestigen. Een andere constatering is dat de PKK met de terreinwinst door de PYD-YPG in Noord-Syrie in feite een tweede front heeft geopend t.o.v. Turkije: behalve in het grote overwegend Koerdische gebied in Zuidoost-Turkije kan de PKK nu ook de strijd met de Turkse overheid aangaan vanuit de door de PYD-YPG beheerste gebieden in Noord-Syrië langs de grens met Turkije ten oosten van de Eufraat. Of het bezetten van de gebieden in Noord-Syrië vanaf 2012, zoals eerder gesuggereerd, daadwerkelijk het gevolg is van een deal tussen Iran, Syrië en de PKK, blijft vooralsnog onduidelijk. Hoe het ook zij, die ontwikkeling heeft er wel toe geleid dat Turkije meer direct is betrokken bij de oorlog in Syrië.

Voor de Turkse regering kan de operatie Euphrates Shield worden gezien als een militair succes. Na het beëindigen van de operatie bood Turkije aan om een leidende rol te spelen bij de gevechten om de stad Raqqa in Noord-Syrië op IS te veroveren. De gevechten om Raqqa zijn begin juni jl. begonnen. De stad wordt gezien als de hoofdstad van IS en de verovering daarvan zou na de toekomstige definitieve val van de stad Mosul in Irak de militaire doodsteek voor IS kunnen zijn (op 10 juli jl. werd door het Iraakse leger de verovering van Mosul op IS wereldkundig gemaakt). Het deelnemen aan de verovering van Raqqa in een leidinggevende rol zou bij een succesvolle beëindiging een enorme versterking van de positie van Turkije in de regio kunnen betekenen. Maar de door Turkije voorgestelde optie was feitelijk onwerkbaar, aangezien in diezelfde strijd de VS, als leider van de coalitie tegen IS, nauw samenwerkt met de PYD-YPG. Volgens bronnen zouden de YPG met zo’n 30.000 strijders deelnemen aan de strijd om Raqqa. De YPG wordt daarbij door de VS van wapens voorzien; aanvankelijk betrof het uitsluitend handvuurwapens, maar inmiddels worden ook mortieren en antitankwapens geleverd. Deelname aan de strijd om Raqqa door Turkije zou voor de VS betekenen dat in een en dezelfde operatie moest worden samengewerkt met twee partijen  Turkije en de aan de PKK gelieerde PYD-YPG  die elkaars tegenstander zijn. Dat zou een onwerkbare situatie vormen en het voorstel van Turkije werd om die redenen niet geaccepteerd. Ook het overleg tussen de presidenten Erdogˇan en Trump in mei jl. heeft de tegenstellingen tussen beide NAVO-partners niet kunnen wegnemen. (Wapens van de YPG, geleverd door de VS, kunnen tegen Turkije worden gebruikt.) De VS proberen zo veel mogelijk weg te blijven van een politiek conflict met Turkije. De samenwerking tussen de VS en de PYD-YPG wordt door de VS uitsluitend beschouwd in het kader van de strijd tegen IS. De PYD-YPG heeft zich in die strijd een trouwe, effectieve en noodzakelijke bondgenoot op de grond getoond en dat is voor de VS de rationale achter de samenwerking. Gelijktijdig zeggen de VS de staat Turkije te steunen in de strijd tegen de terroristische PKK.

Koerdische YPG soldaten

De koers van Turkije in de regio en de verhouding met het Westen

Turkije heeft al langer de ambitie uitgesproken dat het een leidende rol wil spelen in het Midden-Oosten. Het is ook duidelijk dat de ‘zero problems with neighbours’ politiek, die kort nadat de AKP in 2002 aan de macht kwam werd geformuleerd, niet functioneert. Turkije heeft problemen met veel naburige landen en de situatie in de regio lijkt met de dag onoverzichtelijker te worden (onder meer door de ontwikkelingen in Syrië, Irak, Qatar, Jemen en Libië). Behalve Turkije zijn er meer landen die een leidende rol in de regio ambiëren zoals Saoedi-Arabië en Iran. Het Perzische Iran zou de leider willen zijn van de sjiitische gemeenschap in het Midden-Oosten, Saoedi-Arabië en Turkije zouden dat willen zijn voor de soennitische gemeenschap. Turkije heeft dan het nadeel een niet-Arabisch land te zijn. Om toch een leidende rol te spelen, zou het land, aldus sommige analytici, terug moeten vallen op de periode van het Ottomaanse Rijk, waarvan het huidige Turkije het centrum was. Het letterlijk terugkeren naar die situatie lijkt, gezien de huidige internationale orde, niet realistisch. Toch worden de laatste tijd bij bepaalde gelegenheden en in sommige tvp-rogramma’s kaarten getoond waarop gecorrigeerde grenzen van Turkije staan aangegeven. Het betreft  relatief kleine grenscorrecties (o.a. met Griekenland, Bulgarije, Syrië en Irak) die qua omvang absoluut niet overeenkomen met het oorspronkelijke Ottomaanse Rijk, maar die daarmee wel in verband kunnen worden gebracht. Wanneer die grenscorrecties zouden worden doorgevoerd, zou de huidige strook in Noord-Syrië, die thans wordt beheerst door de PYD-YPG, binnen de grens met Turkije vallen, inbegrepen de stad Aleppo. En voor Noord-Irak zou het betekenen dat een gebied met daarin de steden Mosul, Erbil en Kirkuk bij Turkije zou horen. Overigens wil het tonen van kaarten met gecorrigeerde grenzen niet zeggen dat het doorvoeren van die grenscorrecties de officiële politiek van de Turkse regering weergeeft. Maar het feit dat ze worden getoond is een signaal, al of niet gesanctioneerd door de overheid. In ieder geval is het zo dat Turkije sinds de oprichting van de republiek in 1922 van een seculiere en westers georiënteerde staat steeds meer omgevormd is naar een op islamitische waarden geregeerde staat die zich steeds meer van het Westen lijkt af te keren. Die verandering is onmiskenbaar sinds het aan de macht komen van de AKP in 2002.

Vanaf september 2014 heeft Turkije duidelijk een eigen positie ingenomen t.o.v. de door de VS geleide internationale coalitie in de strijd tegen IS. Het land had daarvoor z’n redenen. Ook in het verdere verleden heeft Turkije laten zien niet altijd NAVO-bondgenoot Amerika te willen volgen. De verhoudingen tussen beide landen zijn verder op scherp komen te staan door de samenwerking tussen de VS en de PYD-YPG bij de strijd in Syrië. Daarbij komt dat de VS voor het Midden-Oosten geen duidelijke koers hebben uitgewerkt. De VS hebben een leidende rol bij de strijd tegen IS, maar hebben geen politieke doelstellingen bekend gemaakt voor de langere termijn. Dat geldt niet alleen voor Syrië, maar voor het gehele Midden-Oosten: het is niet duidelijk of en zo ja op welke manier (politiek, militair, economisch) de VS zich in de toekomst willen bemoeien met het Midden-Oosten. Het is duidelijk dat de VS zich na Irak (en Afghanistan) niet opnieuw in een grote militaire operatie willen storten. Die situatie betekent voor Turkije dat het land bij z’n ambitie voor de regio niet kan steunen op een grotere (politieke, militaire en economische) macht.

Vervolgens heeft de Russische Federatie van president Poetin zich in het Midden-Oosten gemeld door in september 2015 te interveniëren in de oorlog in Syrië. Officieel heette het dat Rusland ging deelnemen aan de strijd tegen het terrorisme, maar het was overduidelijk dat het Russische optreden als prioriteit had om het regime-Assad, dat op dat moment in militair opzicht zeer verzwakt was, in het zadel te houden. In maart 2016 werd door president Poetin meegedeeld dat de interventie werd beëindigd; de ‘hoofdmacht van de Russische troepen zou worden teruggetrokken’. Tot op de dag van vandaag is Rusland actief betrokken bij de oorlog in Syrië en heeft het twee belangrijke bases in het land: de maritieme basis in Tartus en de luchtmachtbasis Hmeymim. Inmiddels hebben Rusland, Iran en Turkije de gezamenlijke leiding bij de vredesonderhandelingen voor Syrië. Rusland heeft zich militair en politiek in het Midden-Oosten gepositioneerd waardoor het zijn belangen in de regio dient en tevens laat zien dat de internationale gemeenschap Rusland niet langer kan negeren als factor van invloed. Nadat de betrekkingen tussen Turkije en Rusland ernstig waren verstoord na het neerschieten van een Russisch gevechtsvliegtuig door Turkije in november 2015, en Turkije vervolgens ernstig te lijden had onder de door Rusland in werking gestelde economische sancties, vond in de zomer van 2016 weer toenadering plaats tussen beide landen. President Erdogˇan bracht een bezoek aan Moskou na het officieel aanbieden van excuses voor het neerhalen van het vliegtuig. En in december 2016 kwamen Rusland, Iran en Turkije overeen om vanaf januari 2017 vredesbesprekingen over Syrië te houden. Voor Rusland moet deze constructie als een soort overwinning op de VS hebben gegolden: Amerika nam niet deel (terwijl in een eerder stadium Rusland en Amerika nog wel besprekingen voerden over een oplossing voor het probleem in Syrië), wat een bevestiging was van de slechte betrekkingen tussen beide landen, terwijl NAVO-bondgenoot Turkije wel aan tafel zat. Voor Turkije betekende deelname aan de besprekingen dat de banden met Rusland waren hersteld, wat vooral van economisch belang was, en dat het land aan politieke invloed zou winnen in het Midden-Oosten, wat past in de ambitie van Turkije. In dat opzicht vormde de band met Rusland voor Turkije een alternatief voor de betrekkingen met de VS. Bij het ontbreken van een Amerikaans perspectief voor het Midden-Oosten, anders dan de strijd tegen IS, en in het licht van het conflicten tussen beide landen m.b.t. de Amerikaanse samenwerking met de PYD-YPG, zou Turkije van de VS weinig steun kunnen verwachten bij de pogingen om meer invloed in de regio te krijgen. Dat deze situatie niet gunstig is voor de verhoudingen binnen de NAVO lijkt voor Turkije van minder belang. Gelijktijdig speelt de situatie Rusland in de kaart bij de pogingen om NAVO-lidstaten tegen elkaar uit te spelen, mede in relatie tot de militaire ontwikkelingen aan de oostgrens van de EU.

Kaart van de regio Zuid-Kaukasus
bron: Wikimedia Commons, 2016

Terwijl Turkije dus legio problemen heeft met meerdere landen in het Midden-Oosten, bevindt zich ten noorden van Turkije een regio waarmee de betrekkingen minder problematisch zijn, namelijk de Zuid-Kaukasus met de landen Georgië, Azerbeidzjan en Armenië. Met Armenië bestaat weliswaar het geschil over de Armeense genocide, maar vooral met Georgië en Azerbeidzjan onderhoudt Turkije goede betrekkingen. De landen hebben gemeenschappelijke economische (energie)belangen en tussen Turkije en Azerbeidzjan is sprake van redelijk omvangrijke militaire samenwerking. Turkije speelt in die samenwerking een centrale rol en goede betrekkingen met de genoemde landen zijn ook voor het Westen van belang, dus ook voor de VS. En het zal duidelijk zijn dat ook Rusland belang heeft bij deze regio, die ooit deel was van de Sovjet-Unie. De belangen liggen voor Rusland op economisch en veiligheidsgebied. De situatie rond Georgië ligt extra gevoelig, aangezien dit land het vizier op het Westen heeft gericht en graag lid van de NAVO zou willen worden, iets wat voor Rusland onacceptabel is. Met de korte oorlog in 2008 heeft Rusland hierover een duidelijk signaal afgegeven. Verder beschikt Rusland in Armenië over militaire bases. De Zuid-Kaukasus is derhalve een regio waar zowel het Westen als Rusland belangen hebben. Turkije heeft tot nu toe in deze regio voor het Westen een belangrijke rol gespeeld en kan ook in de toekomst een brugfunctie vervullen. De vraag is of dat zo blijft wanneer de banden tussen Rusland en Turkije verder worden versterkt, terwijl de VS ook voor deze regio geen duidelijke langetermijnpolitiek hebben geformuleerd. Mogelijk dat hier voor Europa een rol is weggelegd, maar dan zal de EU eerst een beleid voor deze regio moeten formuleren. Ook in de eventuele situatie dat de EU de westerse belangen in de Zuid-Kaukasus regio gaat vertegenwoordigen, zal Turkije in de regionale samenwerking een essentiële rol moeten spelen. Een stabiele relatie met het Westen/de EU is dan wel een voorwaarde.

Ten slotte

De relatie tussen Turkije en het Westen is op dit moment verre van ideaal en niet stabiel. De besprekingen over toetreding tot de EU staan in de ijskast, vooral als gevolg van de aspecten ondemocratisch bestuur en beperkingen van mensenrechten. De uitslag van het in april van dit jaar gehouden referendum over aanpassing van de Turkse grondwet, die het door president Erdogˇan gewenste presidentiële systeem mogelijk maakt, draagt niet bij aan een snelle oplossing van de geschillen. Op militair gebied bestaat o.a. het conflict met de VS over de steun aan de PYD-YPG. Het zoeken van toenadering tot Rusland, inbegrepen een mogelijke aankoop van het S-400 luchtverdedigingssysteem, is een situatie die voor de NAVO om politieke redenen zeer ongewenst is en die op het militaire vlak zelfs tot serieuze veiligheidsproblemen zou kunnen leiden. Ook Turkije is zich natuurlijk terdege bewust van de complicaties die de huidige opstelling met zich meebrengen in de relaties met de NAVO en het Westen. Het is ook duidelijk dat het land, gelegen op een geostrategische positie, voor het Westen een belangrijke partner is. Dat geldt zowel voor de regio Midden-Oosten als voor de regio Zuid-Kaukasus. Het lijkt alsof Turkije zich in een soort machtspositie heeft gemanoeuvreerd waarbij nu het Westen aan zet is om het land aan zich te binden en te voorkomen dat Rusland de lachende derde wordt.