"Tekst: Riko Feijs Beeld: Sjoerd Hilckmann, Gilles Nijsten"

Task Force Uruzgan - Een missie met twee gezichten

In 2005 doet de NAVO een oproep aan Nederland om deel te nemen aan een militaire operatie met als doel de wederopbouw van Afghanistan. De operatie start in 2006 onder de naam “Task Force Uruzgan” en duurt tot en met 2010. Gedurende deze 4 jaar eist de operatie 50 zwaar gewonden en 25 doden.

Luitenant-kolonel Marcel Duvekot (majoor ten tijden van de missie) is in de periode december 2006 tot en met april 2007 gestationeerd in Kamp Holland, Uruzgan. Als plaatsvervangend commandant battlegroup is hij één van de verantwoordelijken voor de gevechtseenheid die ondersteuning biedt tijdens de opbouwwerkzaamheden en reddingsmissies. Marcel maakt in de Ops Room de tactische beslissingen over onder andere het wel of niet vuren, wel of geen luchtsteun, maar ook over de humane operaties.

“Ik ging ongeveer één keer per twee weken mee op patrouille als soldaat. Voor mij was dit erg belangrijk, op deze manier blijf je zelf de spanning ervaren en kun je alles beter interpreteren. Maar misschien nog wel belangrijker, op deze manier bleef ik gewaardeerd onder de soldaten voor wie patrouilleren dagelijkse kost was. Per slot van rekening zat ik meestal “warm bij het kacheltje” in de Ops Room en keek via een drone mee hoe er buiten gevochten werd. Ik vond dat ik het aan de soldaten maar ook aan mezelf vereist was om deze spanning ook te ervaren.”

Naam
Marcel Duvekot
Rang
Luitenant-kolonel
Functie
Plaatsvervangend commandant battlegroup

“Je weet dat de kans op contact met de taliban zo’n 50 procent is. Daarom is er altijd een bepaalde spanning voordat je op patrouille gaat. Allereerst is er een wapencheck; daadwerkelijk vuren om zeker te weten dat alles functioneert. Vervolgens, wanneer je het veilige gebied verlaat, gaat de spanning over in een bepaalde roes, een roes van concentratie. In deze roes laat jouw systeem niet meer toe dat je je zorgen maakt, alle energie gaat naar je concentratie. Optimale focus, er is geen ruimte voor afleiding. Ik merkte dat niet iedereen dit kon, de spanning omzetten. Dat is natuurlijk geen schande, maar houdt wel in dat de persoon in kwestie even een time-out krijgt. Even weg van de spanningen om de gedachten weer te krijgen waar ze horen te zijn; bij de missie.”

In de periodes waarin Marcel op patrouille ging, was er minder of geen contact met Linda en de kinderen (10 en 12 ten tijden van de missie), althans niet vooraf. “Ik heb nooit richting het thuisfront gecommuniceerd dat ik op patrouille ging. Het had in mijn ogen geen toegevoegde waarde, in tegendeel. Achteraf liet ik er wel eens wat over los, maar zeker niet voordat ik de bases verliet.

Ik mag mezelf gelukkig prijzen met Linda en de kinderen. Natuurlijk is het ook voor hun moeilijk, wetend dat ik in een risicovol gebied ben. Maar ik ben trots op manier waarop zij met de situatie zijn omgegaan en het “normale” leven hebben voortgezet tijdens mijn afwezigheid.”

“Je weet dat de kans op contact met de taliban zo’n 50 procent is. Daarom is er altijd een bepaalde spanning voordat je op patrouille gaat. Allereerst is er een wapencheck; daadwerkelijk vuren om zeker te weten dat alles functioneert. Vervolgens, wanneer je het veilige gebied verlaat, gaat de spanning over in een bepaalde roes, een roes van concentratie. In deze roes laat jouw systeem niet meer toe dat je je zorgen maakt, alle energie gaat naar je concentratie. Optimale focus, er is geen ruimte voor afleiding. Ik merkte dat niet iedereen dit kon, de spanning omzetten. Dat is natuurlijk geen schande, maar houdt wel in dat de persoon in kwestie even een time-out krijgt. Even weg van de spanningen om de gedachten weer te krijgen waar ze horen te zijn; bij de missie.”

In de periodes waarin Marcel op patrouille ging, was er minder of geen contact met Linda en de kinderen (10 en 12 ten tijden van de missie), althans niet vooraf. “Ik heb nooit richting het thuisfront gecommuniceerd dat ik op patrouille ging. Het had in mijn ogen geen toegevoegde waarde, in tegendeel. Achteraf liet ik er wel eens wat over los, maar zeker niet voordat ik de bases verliet.

Ik mag mezelf gelukkig prijzen met Linda en de kinderen. Natuurlijk is het ook voor hun moeilijk, wetend dat ik in een risicovol gebied ben. Maar ik ben trots op manier waarop zij met de situatie zijn omgegaan en het “normale” leven hebben voortgezet tijdens mijn afwezigheid.”

Het belangrijkste doel van Task Force Uruzgan is de wederopbouw van Afghanistan. Dit bestaat onder andere uit aanleggen van waterputten, bouwen van scholen en verlenen van humanitaire hulp. Vrouwen en kinderen met brandwonden, botbreuken schotwonden etc. zijn aan de orde van de dag in de medische centra in de regio. Echter zijn het niet alleen de medische centra waar humanitaire hulp vereist is.

“Het was een rustige nacht op een basis nabij Deh Rawod. Hoewel de basis nog nooit eerder was aangevallen, hoorden de militairen plots schoten en lag de basis onder vuur. Ik zat in de Ops Room, vanwaar ik het op de voet kon volgen. Het was allemaal erg hectisch, terwijl ik instructies gaf hadden we door tussenkomst van de Task Force staf ook nog contact met Nederland. Het was onverantwoord om in het donker een patrouille uit te sturen om te kijken waar het vuren vandaan kwam. Na ongeveer 2 uur, werd duidelijk dat er bewust mis werd geschoten. Wat bleek, de Helmand rivier was overstroomd en duizenden mensen waren ontheemd. Ze schoten om hulp te vragen van ISAF (International Security Assistance Force ) troepen. Dat klinkt misschien vreemd, maar je moet begrijpen dat deze mensen geen telefoons of andere communicatiemiddelen hebben.”

“Tijdens deze reddingsmissie hebben we zo’n 350 man ingezet om het gebied af te grendelen. We wisten dat er gevechten waren achter de Helmand rivier en op deze manier probeerde we ervoor te zorgen dat de reddingsmissie niet in gevaar kwam. Echter de tweede nacht werden we plots beschoten. Aanvankelijk waren we misschien een beetje zoekende; wie schiet er en van waar? De taliban mengt zich onder de burgers, op die manier probeert ze zo veel mogelijk verwarring te veroorzaken bij onze troepen. Maar gelukkig hadden we de situatie snel onder controle. Onze soldaten zijn getraind om vijandelijke soldaten te spotten.

Je zou verwachten dat de taliban op z’n minst een klein beetje respect heeft, wanneer je onschuldige mensen probeert te redden van een watersnoodramp. Echter, niets is minder waar. Het enige doel dat de taliban hier heeft, is aantonen dat de overheid het niet in de hand heeft. Zelfs als dit ten koste gaat van onschuldige burgers.”

De taliban maakt veelal gebruik van propaganda om zo meer mensen tegen het westen op te zetten. Vaak gebeurt dit op dubieuze manieren, zo ondervond ook een eenheid onder Marcels bevel.

“Een ogenschijnlijk onschuldige vrouw met een kind in haar armen komt vragen om hulp aan de ISAF troepen. Gezien het doel van de hele missie in Afghanistan, geven we gehoor aan deze hulpkreet. De vrouw neemt ons mee naar een dorp enkele minuten verder. Wanneer we bij dit dorp aankomen, zien we alle vrouwen en kinderen weglopen. Op dat moment weet je dat het fout gaat.

De taliban gebruikt op dit soort momenten huizen van mensen die zelf niét bij de taliban horen. Ze nemen posities in op daken en achter de ramen terwijl onze troepen ze onder vuur nemen. Een naar gevolg hiervan is dat huizen van onschuldige mensen beschadigd en vernield worden. Beelden van deze beschadigde huizen gebruikt de taliban vervolgens weer als propaganda om aan te tonen wat het westen doet en waarom de Afghanen tegen het westen zouden moeten zijn, terwijl zij juist degene zijn die zorgen dat wij op die huizen moeten vuren.”

Slideshow foto's Urizgan

Slideshow


13 afbeeldingen

ISAF hecht vanzelfsprekend veel waarde aan de Afghaanse bevolking en hun leefwijze. Ze probeert zich tijdens haar aanwezigheid zo min mogelijk te bemoeien met de lokale bevolking. Zo hebben ze vrijwel altijd een “cultural advisor” en/of Afghaanse soldaten bij hun eenheden om culturele misverstanden te voorkomen, maar vooral ook om de Afghanen zelf te laten bijdragen aan de wederopbouw van hun land.

“We kregen informatie dat er in de regio een logistiek center was waar IED’s (Improvised Explosive Device) werden gemaakt. Dit moest natuurlijk worden gestopt. Bij dit soort missies werken we nauw samen met Afghaanse militairen, die meestal zelfs voorop gaan. Dit klinkt misschien alsof wij niet voorop willen of durven, maar dat is niet de reden. Voor de Afghaanse militairen is het juist een eer om de aanval te mogen aanvoeren, daarnaast herkennen zij de situaties vaak ook beter. Verder voelen de Afghaanse militairen op deze manier ook dat ze daadwerkelijk zélf vechten voor hun land. Je wilt ze niet het gevoel geven dat het westen de strijd volledig overneemt.

Helaas kwam bij deze missie een van onze Afghaanse kameraden om het leven. Een gevolg hiervan is dat de vrouw en kinderen een probleem hebben. Met wat “geluk“ zou ze een derde of vierde vrouw van een broer van de overledene worden. In de Pashtun cultuur is het namelijk niet gebruikelijk voor een vrouw om te werken voor de kost. Wat betekend dat wanneer geen man bereid is om de vrouw aan te nemen, ze moet gaan bedelen om aan eten te komen. Dit greep ons aan. Na een tijdje kwam er iemand op het idee om geld in te zamelen voor de weduwe. Zo hebben we met z’n allen ongeveer $3000,- ingezameld, hiervan kan het gezin ongeveer 5 jaar rondkomen.”

Na zijn thuiskomst boeken Marcel en Linda een weekje Rome. “Even tot rust komen en alles van je af zetten. Natuurlijk zal altijd alles bij blijven, maar je moet het een plek geven. Je moet door met het leven. Ik had de hele operatie niet willen missen, militair gezien was het een uiterst waardevolle periode. Maar ook privé heeft het me veel opgeleverd. Zo leer je dingen relativeren, zaken waar je je vroeger druk over zou maken lijken te vervagen bij de ervaringen in Uruzgan. De relatie met Linda en de kinderen is er ook sterker op geworden, je leert alles nóg meer te waarderen. Ik herinner me het moment vlak voordat ik ging. We zaten samen aan tafel, bespraken de situatie en de mogelijke gevolgen. Op dat moment heb ik wel een traantje gelaten, ja. Als je elkaar dan vier maanden later weer in de armen slaat, is dat een onbeschrijfelijk gevoel.”